C09 Liefde is tot veel in staat
Liefde is tot veel in staat
"Als iemand Mij wil volgen, moet hij zichzelf verloochenen." (Mt 16,24, Mc 8,34 en Lc 9,23) Dit gebod van de Heer lijkt moeilijk en lastig, maar een gebod is niet moeilijk en lastig als het komt van Hem die ons erbij helpt. Want het is waar wat David tegen Hem zegt in de psalm: "Om de woorden van uw mond heb ik moeilijke wegen bewandeld." (Ps 17,4) En waar is ook wat de Heer zelf heeft gezegd: "Mijn juk is zacht en mijn last is licht." (Mt 11,30) De liefde maakt namelijk alle moeilijke geboden licht. Wij weten tot hoeveel liefde in staat is. Vaak genoeg is liefde echter ook laakbaar en losbandig. Hoeveel hebben mensen niet geleden, hoeveel onwaardigs en ondragelijks hebben ze niet verduurd om te bereiken waar ze van hielden? Of het nu gaat om de hebzucht van een geldwolf, de eerzucht van een carrièrejager of om de genotzucht van een versierder. Wie zou alle soorten liefde kunnen opnoemen? Bedenk toch eens hoe iedereen die liefheeft, zich uitslooft maar dat niet in de gaten heeft. En als je zulke mensen van die uitsloverij probeert af te houden, sloven zij zich nog harder uit. De meeste mensen lijken op wat zij liefhebben. Het enige waar ze zich in hun leven zorgen over hoeven te maken, is dus het juiste voorwerp van hun liefde te kiezen. Vindt u het dan gek als iemand die Christus liefheeft en die Christus wil volgen, zichzelf verloochent door Hem te beminnen? Als mensen immers verloren gaan door zichzelf te beminnen, dan hervinden zij zich door zichzelf te verloochenen. (Mc 8,35, Lc 17,33 en Joh 12,25)
Augustinus / sermo 96,1 in :
Als korrels tussen kaf: preken over teksten uit het Marcus- en Lucasevangelie. - Budel, 2007 (2de dr.). - p. 53. Alle Publicaties